Deur open en drempels slechten voor een groter marktaandeel
Open source evangelisten, het anti-Microsoft-front, Linux fanaten, communisten, hippies, anarchisten, extremisten.. Met dat soort termen worden mensen die voorstander zijn van open source, open standaarden en vrije software regelmatig om de oren geslagen. Voor het gemak worden ze daarbij allemaal maar even over een kam geschoren.
Maar de wereld van open source, open standaarden en vrije software is erg heterogeen. Ze bestaat inderdaad uit evangelisten, het anti-Microsoft-front, Linux fanaten, communisten, hippies, anarchisten, extremisten maar ook uit slimme zakenmensen, progressieven, liberalen, commerciele en ook beursgenoteerde bedrijven en sinds kort ook overheden die bewust kiezen voor open source en open standaarden.
Naast verschillen, hebben deze mensen allemaal als gemeenschappelijk belang dat de standaarden en software zoveel mogelijk open zijn. Een aantal redenen:
- leveranciers onafhankelijkheid
- uitwisselbaarheid van documenten nu en in de toekomst
- privacy
- aanpasbaarheid/flexibiliteit
- innovatieve ontwikkeling
- gegarandeerde ontwikkeling
- controle over het eigen systeem
- keuzevrijheid
Dit kan alleen maar gerealiseerd worden met open standaarden en open source software. De groei daarvan wordt vandaag de dag voor een groot deel belemmerd door het bijna-monopolie van Microsoft op de desktop.
Een recent voorbeeld is de aanbesteding voor de Rijksdesktop, die ondanks de notitie Nederland Open in Verbinding vrijwel volledig naar Microsoft werd toegeschreven.
Een tweede voorbeeld is de zeer omstreden ISO-certificering van OOXML. In dit bestandsformaat zitten Microsoft patenten verwerkt en bij implementatie daarvan kunnen vrije software ontwikkelaars te maken krijgen met claims van Microsoft. Het is dus inmiddels wel ISO gecertificeerd maar in geen geval open.
Andere voorbeelden zijn fabrikanten die weigeren om drivers te leveren voor Linux of de specificaties te verstrekken, waardoor sommige hardware niet werkt en dit weer met veel kunst en vliegwerk door de open source ontwikkelaars moet worden opgelost.
Linux gebruikers proberen vaak anderen te stimuleren om dat ook te gaan doen. Niet alleen omdat ze dat een beter systeem vinden, maar ook om het aandeel van Linux en open source in de markt te vergroten. Als 10% van de computeraars overschakelt naar Linux, zal geen leverancier zich het meer in zijn hoofd halen om geen Linux geschikte drivers te leveren en zullen de commerciele software ontwikkelaars hun software ook voor Linux uitbrengen.
Maar we kunnen anderen niet dwingen om open source te gebruiken. Sterker nog, zoals Alexander Kjerulf, auteur van het boek happy hours is 9 to 5 zegt: Je kunt mensen niet dwingen om gelukkig te zijn. Je kunt de deur openzetten en iedereen uitnodigen, maar je kunt mensen niet dwingen binnen te komen. Hoe harder je dat probeert, des te meer zullen ze zich schoppend en schreeuwend gaan verzetten en zich uit alle macht aan de deurpost vastklampen.
Mensen uitnodigen en de deur open zetten dus. Alle andere dingen helpen niet, behalve dan de drempel zo laag mogelijk maken.
Gelukkig gebeurt er op dat gebied ook veel, zowel commercieel als niet-commercieel. Zie bijvoorbeeld:
- De introductie van Wubi, waarmee mensen vanuit Windows eenvoudig Ubuntu kunnen installeren
- Release parties, zoals bijvoorbeeld op 17 mei in Amsterdam waar de release van de nieuwste versie van Ubuntu wordt gevierd en waar iedereen welkom is en o.a. hulp kan krijgen bij het installeren van Linux.
- Workshops en voorlichting met subsidie van Economische Zaken bij Mediaplaza
- Train de Trainer – een initatief van Gendo waarbij mensen worden opgeleid tot open source ambassadeurs.
- Het aanbieden van voorgeinstalleerde hardware, zodat driverproblemen geen issue zijn
- Het ondersteunen van mensen die overstappen via de Ubuntu steunpunten
- Het beschikbaar stallen van gratis trainings materiaal, zoals bijvoorbeeld door Rednose